De grenzen van liefde
de openheid en geslotenheid van een relatie
De wereld is groots
en we kijken de grootsheid aan
We lopen door de wereld van saaie woonwijken, onontgonnen
gebieden, woestenijen en romantische wateren.
De wereld van saaie woonwijken steken we in vrolijke passen over.
Dat het grijs buiten is, doet er niet toe
Gemakkelijk in elkaar opgaand, genieten we van de ondergaande zon die door de
ramen van de stenen gebouwen neer valt..
De onontgonnen gebieden bieden plaats de ruimte te verkennen
wat er is en wat er niet is,
wat er niet is, dat zullen we nog wel tegen komen
in de woestenijen
De leegte prikt soms in de ogen
of nodigt uit tot een gulle lach
In de woestenijen kijk ik om mij heen
wat woest lijkt dat!
maar wat stil kán het zijn
als ik de liefde in mij draag
Als ik de woestheid geloof hoor ik de schreeuwende kraaien over vliegen
probeer ik ze achterna te gaan en te vangen
Ik wil niet opgegeten worden
Ik wil mij niet laten onderwerpen
Ik zal mij groot houden
In woord en daad
Als ik de woestenij geloof zal de schoonheid zich hier ook schuilhouden
mijn oog valt op zijner glinstering
ik dans met de zon
en ik wil het licht niet stoppen
ik voel het door mij heen stralen
en ik kan aan niets anders denken
Het licht draait alle kanten uit
En ook hij raakt betoverd
door háár glinstering
We kijken beiden een andere kant uit
de liefde vergroot
en verkleint hetzelfde ogenblik
Verderop zien we de wateren stromen
Het lijkt zo ver weg van hier
De woestenij houdt zijn verwarring op ons na
De Romantische Wateren fluisterden altijd al
dat de liefde geen grenzen kent
Maar, waar lopen we dan op?
De onzekerheid kijkt me aan
vraagt of ik ook buiten wil komen spelen
Ze nodigt me uit
de kraaien te verlichten
de glinstering te zijn.
Hard verdriet
Verdriet verandert de huid in een harde muur
De frisse lucht kan haar niet meer strelen
en de zoete geur van de bloemen is totaal vervlogen
Boosheid en frustratie wervelt rondom
kilheid doet het vuur vergeten
Het wordt koud.
De mensen om mij heen rillen
en ik wil gillen
De stem blijft rationeel door ratelen
Het verdriet is verhard
En, ik weet het.
Ik weet het.
Het kleine meisje wil huilen
maar de muur laat het niet toe
Ze doet zo haar best
de muur blijft roerloos staan.
Ze vraagt om de sloopkogel
om haar muur zo te kwetsen dat het wel in moet storten
Zijn ogen zoeken
Mijn ogen doorboren
Zíjn ogen breken
Hij geeft het op
Ik moet de muur zelf maar afbreken
Ik zie het ook in
Het is goed
Dan spreekt hij plots het kleine meisje aan
die hij achter de muur ziet staan
In tranen loopt ze dankbaar naar hem toe
Eindelijk, ze is gezien
en daarmee, de muur verdwenen.
Wervelwind voltrokken
De rivieren volgelopen
Armen om elkaar heen geslagen
Terug op de voeten geland
Waar waren we toch ooit beland?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten