zondag 30 juni 2024

E r.  I s.  G e e n.  H a a s t. 


Ik hoef niet snel vooruit om de boot te halen. 

Ik mag fietsen, 

pauze nemen, 

om mij heen kijken-

en als het bevalt, wat langer blijven. 


Zo mag ik ook leven.

Nu - tevreden.




woensdag 26 juni 2024




Hoe hebben jullie geslapen?

Nog voordat mijn antwoord tot hem kon doordringen, springt hij in het scenario. 

Hij verontschuldigde zich ervoor. 

Op mijn beurt gingen zijn verontschuldigingen langs mij heen. Die waren niet nodig vond ik, zo ook niet zijn vraag hoe de nacht was als hij er niet geïnteresseerd in was.

Afijn, het scenario is duidelijk. 


Bij de catering mogen we wat pakken als we willen. Over een kwartiertje moeten we klaar staan. 

Ik ga even naar het mobiele toilet. 

Wanneer ik doorspoel, klinkt het alsof er een vliegtuig opstijgt. En ook de kraan lijkt mee te willen reizen. 

-

Hij rent voor ons uit. 

Met onze fietskar achter onze fiets, volgen we hem. 

Hier in de bocht moeten we staan wachten. De portofoon zit in het fietstasje van Lars voor. Als hij het teken geeft, moeten we vooruit fietsen, langs de hoofdpersonen die een stukje verderop in gesprek met elkaar lopen. We wachten geduldig. Het is 18uur, zonnig en een aanwezig windje. We horen wat gepraat via de porto, het lijkt nog niet op het teken. Dan komt iemand met een geel hesje naar ons toelopen. Hij is jong en lijkt zich nog geen plek in het gebeuren te hebben gevonden. ‘Ik moest bij jullie komen staan.’ Die portofoon mochten we vergeten. Hij had ook een portofoon waar doorheen hij het startsein zal horen en dat zal hij aan ons doorgeven. Na zo’n vijf minuten klonk er wat: ‘op positie - fietsers - 3-2-1 ..


De spanning voel ik door mijn benen heen lopen. 

Ik kijk om mij heen en zie de weidsheid van het land, groene vlaktes strekken zich uit. Dan zie ik de ongewone situatie waarin we beland zijn - een wereld in een wereld. Het lijkt een belangrijke wereld. Waarin de mensen titels dragen, al waren het kronen. De regisseur, de assistent-regisseur, de costume-designer, de producente, de filmer, de assistent-filmer en ga zo maar door. Het lijkt alsof iedereen goed weet wat ie doet. Sterke stemmen; ja, zo! Nee, niet zo! Een goed en een fout. En daar sta ik dan tussen. Zonder kroon. 

Wanneer ik de wind voel en de voorbijgaande autorijders in hun ogen aankijk, glijdt de spanning wat van mij af. 

Wie houden we voor de gek?

We zijn allemaal gewoon mensen op een blauwe planeet en niemand weet hoe we hier terecht zijn gekomen. 


…én ACTIE

Ik fiets en Lars rijdt achter mij. Op ‘normaal’ tempo rijden we de twee mensen en de cameraploeg voorbij. 

We mogen nog een keer. Dit keer sneller aankomen rijden en ongezien tempo minderen wanneer we de twee personen naderen. 

Hmm de wind raast, sneller dan dit gaan we niet. 

We fietsen nog tweemaal terug naar de plek in de bocht om langs te fietsen. 

De absurditeit laat nu goed van zich zien en laat nog een bundeltje spanning weglopen. Ik moet een beetje lachen. Zijn we plots sier-fietsers geworden??

Na de vierde keer is het genoeg geweest en worden we bedankt. 


Toen de filmmakers ons een dag ervoor langs de weg spotten, waren we onderweg naar Schiermonnikoog. We zouden een nachtje op het land van de boer overnachten, gefilmd worden en dan onze weg vervolgen naar het eiland. 

Dan zien we een berichtje van Yentl, wie er zin heeft mee te gaan naar het festival dit weekend? Dat lijkt ons zeker leuk! Maar, we zitten er een eind vandaan, dat gaat vast niet lukken. 

Waar we het idee lieten varen, fietst het naar ons terug. 

Alles is mogelijk. We doen het. 

We kijken ernaar uit om de bekende gezichten weer te zien, samen te zijn. De volgende dag pakken we de trein naar het oosten. Onze fietscaravans mogen we voor een weekje parkeren op het terrein van de filmset. Het zal stralend weer worden. 






Afscheid
Af-scheiden
Zich scheiden van.

Gediend een afscheid altijd genomen te worden door de twee partijen die zich van elkaar scheiden?
Doeidoei zeggen, elkaar het beste wensen, uitzwaaien?

Na een weekje vertrokken we van een fijne plek, een soort community/woongemeenschap, waar de mensen in kleine zelfgemaakte huisjes en wagentjes wonen. 
We werden hier warm ontvangen en rondgeleid. 
We mochten in het boshuisje wonen van zij die er even niet waren.
We ontmoetten hen toen ze terugkwamen.
Inspirerende stralende lieve mensen. 

Verder, 
Iedereen doet z'n ding. 
In het begin, maar ook op het eind, wisten we nog steeds niet wie hier wel woonde en wie niet. 
Het terrein is tegelijkertijd namelijk open voor de buurt.
Ik merkte dat ik het vooral in het begin toch wel lastig vond om mijzelf hier welkom te voelen, 
om mijn ruimte in te nemen - juist dat weten wie Wel of Geen Bewoner is, leek daar een rol in te spelen. 
Een stemmetje wilde zich verantwoorden naar hen toe, om zich hier welkom te voelen?
Enfin- ik dwaal af- ik wilde schrijven over het afscheid. 
-

Het moment was gekomen dat we weer op onze fiets sprongen. 
Oké, eerst nog even een nieuwe band van de fietskar van Snars erop- die was plots leeg..
Grappig- we kwamen hier ook aan met een lege fietskar-band van Snars.. Anyhow-

We zeiden doehoei tegen onze voor-korte-tijd-buren. 
Gister stonden we nog zonder dat we het van elkaar wisten, samen op de ecstatische dansvloer. 
We hadden het meeste contact met haar gehad. 

Dan was er twijfel; zullen we ook de anderen langsgaan om ons vertrek aan te kondigen?
En dan iedereen of een paar?
Het voelde niet natuurlijk om te doen-
Tegelijkertijd is er dan de gedachte: zomaar vertrekken zonder afscheid te nemen, dat kan echt niet!

Er leek geen goede keuze te bestaan dan Gewoon Doen en Voelen.
Juist als we de poort naderen zien we Vlier en zwaaien we. 
Ze roept haar moeder erbij dat we vertrekken. 
'Hooo wacht eens even..' 
Ze komt aanlopen, geeft ons een knuffel en wenst ons het beste. 
Op die manier voelde het afscheid wel weer natuurlijk. 

Af-scheiden
Waren we Éen?

De Eenheid ervoer ik blijkbaar niet in zoverre dat ik bij iedereen ging aankloppen. 
De Eenheid ervoer ik in de open ruimte op het terrein. 

We lieten een zelfgemaakt kaartje achter in het Kasteel.
Doei, mooie Paradijsvogels. 


Brandnetel-touw skill-sharing van Ilse

Het Kasteel

Boshuisje van Steven en Tissi

Plekje aan het water


Er staat een krat met overrijp fruit en zo niet blinkende groente in een hoekje van de supermarkt.
Het lijkt erop dat ze klaarliggen om het donker te begroeten.
Dat het er niet op-en-top uitziet, betekent nog niet dat het niet meer eetbaar is. 
Ik vraag een medewerker of de inhoud van het krat inderdaad zal worden weggegooid. 
Ja, zegt hij. 
Dan vraag ik of ik het 'afval' mee mag nemen. 
Nee, zegt hij. 
Of nouja, hij-zelf zegt geen nee- het zou zo zijn besloten van hogerop, dat 'afval' niet door klanten mee mag worden genomen.
Ik vraag of hij het niet raar vindt; al die energie die gestoken is om dit fruit te laten groeien en hierheen te laten transporteren. Hoeveel mensenhanden het wel niet hebben aangeraakt voordat het hier in de supermarkt ligt. Hoeveel water het heeft gekregen. Allemaal om hier in de vuilstort verwerkt te worden?

Tja ja ja, het is zo besloten zegt hij. 
Er werd ook weleens korting op deze producten gegeven, maar dan gingen de mensen erop wachten en dan azen op het goedkope eten, volgens de jonge medewerker. 
Azen. Is dat wat het is?

Het super-supermarkt beleid is hier dus als volgt: 
Liever eetbaar voedsel weggooien dan goedkoper verkopen of gratis weggeven.
Wat mij betreft, buitenaards raar. 
Is het nodig voor de supermarkt om zo te handelen om te kunnen voortbestaan?
Als dat het geval is, hoe zijn we in deze positie terecht gekomen?
En waarom houdt het stand?

Over de jonge medewerker die geen positie (durft?) in te nemen:
Hebben we niet de verantwoordelijkheid vragen te stellen bij hetgeen we doen?
Hebben we onze ogen open? Ons hart?
Als dit je te zoetsappig klinkt, nog steeds de vraag: Handel je vanuit je gezonde verstand of doe je klakkeloos wat de ander zegt je te doen?
En wat je doet, doe je dat met passie?

De jonge supermarkt-medewerker leek het allemaal niet zo te kunnen schelen.
Zijn perspectief is waarschijnlijk anders.
Misschien studeert hij wel, is hij druk, vrienden, uitgaan, de wereld ligt aan zijn voeten.
Er valt zoveel te ontdekken. En voor dat ontdekken heb je wel geld nodig, en ja, dan werk je bijvoorbeeld even bij de supermarkt. En dan krijg je zo'n vraag, tja wat denk je dan?
Doe niet zo moeilijk mens?! Betaal gewoon voor die appels!

Tja, misschien denkt hij dat wel. 
Gelijk heeft hij in zijn wereld, ook. 
Toch, hoe krachtig kan het zijn als we ons wel door de wereld kunnen bewegen met een gezond verstand? Stel je eens voor! Vragen stellen als je iets raar vindt. Luisteren naar wat de ander te zeggen heeft. Samen zorg dagen. 

Dit is niet de enige supermarkt of plek waar dit gebeurt. Als uitzendkracht bij verschillende bedrijfskeukens zag ik de tientallen plakken kaas, soep, broodjes en salades- hup- ook zo de prullenbak in gekieperd worden. 
Leven we in zo'n overvloed?
Dat zou mooi zijn, maar toch hoor je over watertekorten en honger in de wereld.

Een enkele keer kregen we als medewerker wel de overgebleven belegde broodjes mee, vaker niet. 
Als bedrijfsrestaurant wordt je ingehuurd door een bedrijf. Dat bedrijf betaalt dus voor het eten. Wat overblijft is dus eigenlijk van het bedrijf en niet van het bedrijfsrestaurant. Wanneer het bedrijf toestemming zou geven dat het bedrijfsrestaurant de restjes mee mag nemen, zou het bedrijfsrestaurant hier op kunnen inspelen. Het is wantrouwend gezien; dus dat het bedrijfsrestaurant expres teveel zou inkoopt en het dan zelf kan nuttigen. 

Is het een wiebelende ladder waar de mensen van hogerop op zitten?
Het lijkt angst te zijn waarmee ze regels maken in plaats van een vertrouwen. 
Kunnen we de angsten een plekje geven? Kunnen we de liefde erachter zien schijnen?

dinsdag 25 juni 2024

Ik vraag of hij aantrekkingskracht voelt naar haar. 
Ja, antwoordt hij - even afwachtend, toch duidelijk. ‘Ze heeft iets relaxt.’

Ik zie het, ze straalt liefdevol. 
Wuivend haar en dromerige ogen. 
Dat hij haar aantrekkelijk vindt, natuurlijk. 
Het voelt.. Hoe voelt het voor mij?
Ik zag ze samen dansen.
Een speelsheid, warmte en liefdevol.
Het was mooi om naar te kijken. 
Het maakte mij nieuwsgierig hoe hij het ervaarde. 
Het idee dat hij niet van mij of wie dan ook is, brengt afstand - natuurlijke afstand. 
Hij leeft zijn eigen leven. 
Ja, we lopen en fietsen nu samen. 
Het lijkt of we bij elkaar horen - iets dat voor altijd zou moeten zijn, volgens het denken.
Het hele relatie-gedachtegoed wordt zonder dat je het even doorhebt zo in je geprikt.
Kan ik bij het gezonde verstand en de liefde blijven?
Op deze twee benen staan.
Elk moment is nieuw - is de wereld nieuw - ben ik nieuw.
-
Zij is aan het daten met een andere vrouw. 
Gisteren hoorde ik ze samen een tijd lang giechelen. 
Ik lag in bed en voelde mij niet ontspannen in mezelf. 
Het kritische stemmetje in mij - voelde zich aangesproken. Voor het gemak geef ik deze stem maar even een naam: Renni. 
Renni heeft grote ogen en is alert. 
Renni legt snel verbanden en onderneemt ook snel actie.
Dat giechelen klinkt zo lief en zachtaardig dat Renni zich niet op haar gemak voelde. Als hij die relaxtheid zo waardeert, mag Renni er dan wel zijn?
Renni voelde zich niet welkom. 
-
Als ik niet alle stemmen in mijzelf welkom heet, 
kan ik de liefde niet laten stromen. 
Hier volgt nog een reflectie waar Renni een rol in speelt. 
-
Hij is nog (steeds) niet wakker. 
Ik heb een duik genomen, havermout gemaakt, gegeten, geschreven, de route bekeken en net thee gezet. 
Ik kijk de richting op waar onze caravans staan. 
Nog geen beweging te zien. 
Ajuist! Precies nu komt hij aanlopen. 
Mijn lichaam begon zich druk te maken. 
‘Snel! Hup hup. We moeten gaan.’, zegt Renni. 
De oordelen kwamen al naar boven. 
‘Hij is altijd zo traag.. Pff..’ 
Ik zie de oordelen en ze slaan nergens op. 
Toch voelt het lichaam opgekropte energie.
Wat als ik eens achterover leun?
Wat als ik de tijd, de tijd laat- alsof er niets te verliezen valt. 
Grappig wel, want werkelijk valt er niets te verliezen. 
Toch, denkt Renni er anders over - en Renni is deel van mijn persoon. 
Renni is bang dat het leven haar inhaalt. 
Alsof ze zich nu moet haasten, vooruit werken, om het leven voor te zijn. 
Een handelen vanuit angst; wat als ik dit niet doe- dan..?
Dan valt de tijd uit elkaar?! 
De zon zal al hoog staan als we vertrekken, ver zullen we niet komen en.. 
Hmm. Nee, duidelijk is de angst niet. 
Kan Renni de tijd laten varen?
-
Gisteren schreef ik dit. Ik voelde mij deels opgelucht om het een plek te geven. 
Maar, naar hem toe voelde ik mij nog afgesloten. 
Ik vroeg of ik de geschreven reflectie aan hem mocht voorlezen. 
Hij luisterde. 
Ik las voor en brak, zonder dat ik verwachtte, tussen de zinnen uit in tranen.
Opgelucht had Renni’s verdriet daar een plekje gekregen. 
Was de lucht geklaard. 
-
Wie zijn wij mensen toch 
- emotionele wezens met stemmen die honderduit praten - wie weet hoe oud ze zijn.
Openheid wens ik de wereld te zien
Alles zijn plek te geven
Voluit zijn 
Voluit leven






Wie ben ik?


Ik ben Christy Lugtenberg. 

Ja, maar wie is Christy Lugtenberg?

Een verhaaltje dat zich in de jaren gevormd heeft. 

Een verhaaltje van herinneringen. 

Gedeelde herinneringen - die de ander ook kent- houdt de persoonlijke identiteit in stand. 


Wat als de herinneringen plots allen vergeten zijn?

Ik luisterde de podcast-serie over Jur Deitmers ‘De Jongen Zonder Gisteren’. 

Jur wordt op een dag wakker zonder geheugen. Na een hersenvlies-ontsteking weet hij zijn eigen naam niet meer, zo ook niet wie zijn ouders zijn of zijn vrienden. Hij is 21 jaar aan herinneringen kwijt. Kan je je dat voorstellen? Wie ben je dan? Wie wordt je? 


Is het zielig wat Jur is overkomen of is het juist een heuze bevrijding?

Jur klinkt als fris herboren. Hij weet vrijwel niks meer; van geschiedenis, taal tot feestdagen. Hij moet alles opnieuw leren. Maar in dit leren is hij vol bewustzijn. Hij stelt vragen in plaats van dat hij alles als koek tot zich neemt. Wat wordt hem (aan)geleerd? Hij is nieuwsgierig als nooit te voren. Waarom zijn de dingen zoals ze zijn? Hij krijgt geschiedenis-les, zoals velen van ons dat vroeger gehad hebben. Wat weten wij er nog van? Werd onze nieuwsgierigheid geprikkeld of werd de kennis ons eigenlijk als vereiste maar gewoon opgedragen? Wanneer Jur geschiedenis-les krijgt, vraagt hij de lerares de oren van het hoofd. Waarom is er oorlog? Een vraag alomtegenwoordig. Iedereen heeft het zich weleens in stilte afgevraagd. Hebben we er ooit in de klas samen echt eens goed bij stil gestaan? Op een manier dat we de vraag in onszelf kunnen onderzoeken?  


Wat vanzelfsprekend is, is vaak alles behalve vanzelfsprekend. Landsgrenzen bijvoorbeeld; iemand heeft ooit een stippellijntje over een stukje land getrokken en besloten dat het van hem was?! En dit hele idee van bezit is tot op de dag van vandaag in stand gehouden en daar zijn dan vele gevechten over. En wanneer je denkt dat dit een ver-van-je-bed-show is: hoe voel je je als het Nederlands Elftal verliest op het EK? Of de voetbal-club waar je fan van bent? Het heeft allemaal te maken met grenzen en identificatie ermee. 


De podcast is een aanrader; ik zie het als een zegening om zoals Jur ontvankelijk de wereld in te stappen- bewust te zijn, met open ogen te kijken en vragen te stellen. In een situatie waar ik twijfel of onzekerheid ervaar, hoor ik mijn gedachten soms graven in de database van wat sociaal gepast is/wat normaal. Het is een graven in mijn herinneringen die ik opgedaan heb. De podcast heeft mij hier meer bewust van gemaakt. Het moment dat ik deze gravende gedachtes, die handelen vanuit angst, in de smiezen krijg, probeer ik die nu naast mij neer te zetten en met vertrouwen alleen de situatie te ervaren. Het is een feest van bevrijding!


Een andere aanrader; ‘De wereld van Sofie’ door Jostein Gaarder. 

Ik zit nog in het begin van het boek. Maar direct wordt er al verwezen naar de essentie van verwondering. Filosofen verwonderen zich over de wereld, net zoals kinderen dat nog doen. Sofie is nog jong, maar geen kind meer. Ze ontvangt van onbekende briefpost. ‘Wie ben je?’ wordt gevraagd in de eerste brief. Het zou weleens van groots belang kunnen zijn, dat ieder mens naar binnen kijkt, en dit zich afvraagt; wie ben ik en wie is deze wereld? 






zondag 23 juni 2024


Dromen over nu & later


Met de fietscaravan komen we hier en daar terecht. 

Hier op een vrijplaats van creatieve geesten en daar in de achtertuin van een 85-jarige vrouw. 

Waar we nu hier zijn, weten we niet waar we later zijn. 

Wel, dromen we- tussen de Hieren en Daaren door. 


DROOM: LEVENDIGE GROENE WEELDE


Mijn weg liep tot nu langs onder meer een enthousiaste bomenplanter-schrijfster, een biologische boer en een boekenplank vol met kennis over voedselbossen en permacultuur. Mijn ogen slaan zich open. 


Ik ben opgegroeid op het platteland. Zowel voor, naast als achter bevonden zich weilanden. Mijn ouders hadden zelf geen weiland, maar wel een aardig stukje grond om het huis. Een groot deel werd in beslag genomen door kerstbomen. Ze verminderden in aantal en langzaam werd het een groene vlakte met nieuwe boompjes in aanplanting en ook een moestuin. Als kind was ik heus niet altijd in de tuin te vinden. Kijken naar de bloemen en de vlinders, Ja! Maar met het helpen van het poten van de aardappelen, onkruid wieden of samen met mijn zusjes de rode bessen plukken, daar moest op worden aangedrongen. Die rode bessen vond ik vooral niet een pretje.. Onder het groene net dat de vogels moest tegenhouden om te snoepen zocht ik mij een weg tussen de struikjes die aardig dicht bij elkaar stonden. Ik kwam dan spinnen tegen, soms wespen, brandnetels en dan kriebelde er iets waarvan ik niet wist wat het was.. Warm en met jeuk van de netels kwam ik gefrustreerd dan weer onder het net vandaan met een bak vol rode bessen.

Dan ging ik weer op mijn slaapkamer zitten. Lekker veilig aan mijn witte bureau dat uitkijkt op ons grasveld met dan de weg en daarachter een weiland. Het was een fijn uitzicht. Soms kwam er een wandelaar voorbij en dan weer een fietser. De buurman of een snelle auto. Het weiland werd elke zomer weer een menigte wuivend mais. Als de twee mais-machines dan kwamen; de ene die afhakt en door een slurf naar buiten gooit, en de andere die het opvangt in zijn bak- dan was plots het uitzicht verandert. Iedere zomer weer. Het gaf voor mij een soort tijdsindicatie; aja! Het is weer oogsttijd. Het gebeuren had iets levendigs in zich. Een weiland dat naar de kapper is geweest, stekeltjes! Met hier en daar een achtergebleven kolf. Het stekelige haar van het weiland liet weer een nieuwe wind waaien, een nieuwe start. 

-

Wat er voor mijn neus gebeurde, was dat er iets werd verbouwt. 

Er werd geploegd, bemest, gezaaid en geoogst. Verschillende grote voertuigen reden daar voor over het weiland. Het was precies zoals het was. Ik had geen vragen. Het was een vanzelfsprekendheid. Ik voelde mij niet verbonden met het land. Ik wilde gewoon verstoppertje spelen. 


Enfin. Na het lezen van Alowieke’s boek, ‘Over kantelende wegen’, is iets in mij beginnen te bewegen. Alowieke schrijft naast haar ontmoetingen met mensen, ook vol liefde en helderheid over het bodemleven. Over de kleine diertjes die druk bezig zijn onze grond rijker te maken en over verschillende planten die iets kunnen betekenen voor het verbeteren van bijvoorbeeld de bodemstructuur. 

Als ik haar boek uit heb, ontmoet ik een biologische boer. Hij praat in dezelfde taal als Alowieke. Hij weet veel en praat met passie. Op zijn land staan witte tentjes. Bij de buurman-boer ook. Het zijn tentjes van studenten van de universiteit van Wageningen. Ze doen onderzoek naar verschillende manieren van boeren. Insecten zijn een indicator voor de bodemgesteldheid. Bij de biologische boer stikt het van de insectjes in de witte tent. Bij de buurman-boer die een monocultuur bedrijft is het een zoeken naar de kleine helpers.. 

Momenteel zijn we op een plek waar een klein voedselbosje in aanplanting is. In de gemeenschappelijke ruimte staat een boekenplank vol met kennis over dieren, wilde planten, voedselbossen en permacultuur. Ik lees in het boek van Sepp Hollzer en het klinkt allemaal ultra logisch in de oren. Ook klinkt de noodzaak door van deze omwenteling van het ‘normale’ boeren naar het regeneratief boeren. Waar deze woorden mij eerder voorbij vlogen, staan ze nu voor mij op de weg en kan ik niet anders dan ze lezen. DE AARDE DRAAGT ONS EN VOEDT ONS. DE AARDE, DE BODEM DIENT MET LIEFDE EN AANDACHT BEWERKT TE WORDEN. 


Een verlangen om te zorgen voor een stukje grond borrelt. Een verlangen naar liefdevol voedsel. Voedsel dat rijk is aan voedingsstoffen, omdat de bodem rijk is! 


Als ik nu denk aan het maisveld daar voor mijn oude slaapkamerraam, vraag ik mij af of er wel gezorgd wordt voor de bodem. De bodem wordt elk jaar weer opnieuw gebruikt voor hetzelfde. Mest wordt uitgespreid en grote landbouwmachines rijden over de aarde. Wat er dan gebeurt is verdichting van de bodem, humus-afname, water-opname verslechtering, bodem-diertjes die verdwijnen, plagen, etc.. Kunstmest strooien en spuiten werkt dan niet bevorderend. Ja, het lijkt dat er iets gedaan moet worden om de plagen te bestrijden, maar gif spuiten zal enkel de korte termijn dienen. De aarde wordt er niet rijker op..

Het ging altijd zo. Het gaat nog steeds zo. 


Vandaag liep ik door de stad en ik kreeg een appeltje. Een appeltje met daarbij een uitnodiging om te kiekn-bij-de-boer. Hij die appeltjes uitdeelde is zelf agrariër. Hij heeft vleeskuikens, maar teelt ook aardappels, uien en wat andere groenten. Ik vraag of hij biologisch boert. Nee. Hij spuit gif. Het is nodig volgens hem. Doet hij dat niet, dan dood de aardappelziekte alle gewassen en dat zou betekenen dat een lekker frietje er niet in zou zitten..

Enfin. Ik vraag hem of hij wel eens gehoord heeft van permacultuur of voedselbossen. Permacultuur, nee- hij heeft geen idee. Voedselbossen heeft hij weleens over gehoord. Maar dat zou volgens hem niet voldoende voedsel opleveren om alle magen te vullen. 

Ik ben verbaasd dat hij veel weet over gifstoffen, ziektes en bestrijdingsmiddelen, maar niets over permacultuur. Juist daar staat centraal dat er een balans is, waardoor plagen en ziektes bijna niet voorkomen. 

De agrariër lijkt zich van geen kwaad bewust. Hij doet wat hij moet doen om zijn brood te verdienen. Het zal ook geen zin hebben om kwade mensen aan te wijzen, want die zijn er niet. Er lijkt nog veel te winnen. Ogen die zelf kijken en vragen stellen.


Okë, ik weet niet waar ik met dit verhaal heen wil- óf ik überhaupt ergens heen wil. Ik wil geen campagne voeren voor iets of tegen iets, daarvoor ben ik te onwetend. Wel wil ik delen wat ik heb gezien, gehoord en gevoeld. Er is een warm gevoel om de aarde te laten bloeien en groeien in haar eigen wijze en op haar eigen tempo. Vertrouwen dat de aarde ons kan voeden als wij haar ook met liefde voeden, aandacht voor haar hebben. Hoe rijker de bodem, hoe rijker het voedsel, hoe rijker het lichaam. Wie geeft, die ontvangt- is het niet? 

Durven we te vertrouwen??



Redder op deze twee benen  gegeven naar voren kijkend recht door zee wiebel wankel ik ben er nog steeds wiebel wankel ik loop door z...