dinsdag 4 juni 2024






De regen knettert op het dakje. 

Buiten heb ik net mijn tanden gepoetst. Bijna had ik het weer overgeslagen. Het is fris, grijs en regenachtig. De eerste tellen binnen in mijn fietskribje zijn dan ultiem genieten. Een klein huisje waar ik elk hoekje van ken. Alles heeft er zijn eigen plekje en aan het voeteneind mag wat rondslingeren. Ik zit in mijn eigen coconnetje en dat voelt ontspannen. Alsof het een verlengde is van mijzelf- ik er geheel in kan opgaan. 

Een warm gevoel om naar binnen te kruipen elk einde van de dag of wanneer tijdens het fietsen een schuilpauze wordt ingelast. 


De toilet, douche en keuken zijn niet aanwezig. 

Daarmee is het zo dat ik soms gehurkt sta in het bos, soms een (normaal??) toilet tegenkom (zo’n eentje die met schoon drinkwater wordt doorgespoeld) en soms op een composttoilet zit (ook wel droogtoilet genoemd: waar je zaagsel over de poep en plas strooit en wanneer de emmer vol zit, je die naar de compost-plek brengt). Het een voelt comfortabeler dan het ander. De vraag is of comfort de leidraad moet zijn. Misschien belangrijker, een verbonden voelen met het gebeuren. Als ik op een toilet zit met geurkaarsjes, wit licht en een blinkend spiegeltje boven de wasbak- dan voelt het poepen of plassen als iets wat daarmee in schril contrast staat. Ik zou mezelf bijna vies vinden door daar mijn behoefte te doen. De luchtverfrisser die er staat om de geur snel achter weg te stoppen. 

Ontvreemden we hier ons niet van ons mens-zijn?

Zit ik op een compost-toilet, voelt het veel meer kloppend met elkaar. 

Ja, moet je wel met zo’n zware emmer sjouwen. Maar we zijn niet lui aangelegd toch?:)


Over de douche. Het is vandaag dinsdag en vorige woensdag stond ik voor het laatst onder stromend warm water in een badkuip. Mijn haren zijn een beetje vettig, maar lang niet zo snel vettig als tijden waarin ik mijn haren elke dag waste. Enfin, de ochtend-duikjes geven ook verfrissing en maakt dat het lichaam op een natuurlijke manier schoon voelt. Zelf ben ik ook gewoon deel van de natuur. Je niet teveel bezig houden met hoe je eruit ziet en of je wel naar bloemetjes ruikt, voelt heel logisch erbij te horen. 


De keuken bestaat uit gasflesjes waar boven een pannetje op balanceert. Om de dag of soms elke dag bezoeken we de supermarkt. Wanneer we dan gaan koken is het een bij elkaar zoeken van wat we nodig hebben. Het gasflesje ligt in die fietstas rechts, het water in de linker, de spaghetti -o ja ook in de rechter en de uien in de witte bak. Waar is de olie??? 

Brandnetels zijn een veelgebruikt wild ingrediënt in onze maaltijden. Ze zouden vol zitten met calcium, vitamines en ijzer. Ik hoorde dat ze nog veel gezonder zijn dan spinazie die je in plastic zakjes uit de supermarkt meeneemt! Gezonder of niet, ze smaken heerlijk en het voelt goed ze te verzamelen voor een maaltijd.


Een paar dagen terug aten we onze eerste zwavelzwam. Op een omgehakte stam van een naaldboom stond ie te stralen. Je kan hem heel goed herkennen aan zijn felle zwavelachtige oranje-gele kleur. Normaliter zou hij te vinden zijn op loofbomen zoals de eik, kastanje of populier. Toch, het kon niet anders dan dat we de zwavelzwam in handen hadden. Een dikke oranje gele dakpan met onderaan buisjes die druppels vocht lieten vallen. Ook wel Chicken of the Woods genoemd- en als je hem in je mond hebt, proef je waarom.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten

  Verslaafd aan Mogelijkheden ik draai hier een steen om en kijk daar om de hoek of er nog wat ligt. In de krant lees ik dat z...