maandag 17 juni 2024

Ik zit op een koud glad wit ge-keramiekt bankje. 

Voor mij een aanleg haventje. Maandag ochtend. Twee glaasjes sinaasappelsap liep ik net voorbij. De haven doet mij denken aan een camping. De zon schijnt en de mensen zitten, staan en bewegen wat op hun boot. Ze lijken te genieten. Twee bootjes zie ik vertrekken. Eentje met drie gepensioneerde mannen aan boord. Een van de mannen heeft een zeebuikje en is bezig een boei de boot terug op te brengen. Hij draagt zondagse kleding. De boot glanst daarentegen stoer. Wie zouden deze drie mannen zijn? Welk avontuur varen ze tegemoet? Voelt deze man zich ook stoer op zijn boot?

-

In het bootje recht voor mij zie ik vier kopjes koffie op tafel staan. Het is ook zo’n glanzende witte boot en de mensen dragen nette kleding. De kleuren wit en blauw. Het doet mij denken aan mijn oma. Een rust en aandacht is aanwezig. Een klein genieten. Een eigen wereldje. Iets dat ze zelf hebben opgebouwd/waar ze hard voor gewerkt hebben.

Een man en vrouw stappen uit de boot. Ah, ze waren op visite. Ze lopen terug naar hun boot ‘Balu’ die ernaast is aangelegd. Met een klein rugzakje staat een paar minuten later iedereen op de kade. Net als mij, zullen zij de stad gaan verkennen. Ik zal eerst maar eens een toilet gaan op zoeken. 

-

Een half uurtje later loop ik de Grote Markt op en daar herken ik een van de gezichten van de mannen uit het bootje dat voor mij lag. Hij knikt mij met een herkennende blik toe. Wat grappig, we hebben geen woord gewisseld. 

Wanneer ik stil zit en de stroom aan mij laat voorbij gaan, gewoon de wereld waarneem en daarin aanwezig ben, voel ik dat ik een plek leer kennen. Niet door snel te lopen en veel te zien, maar juist door vertraging. Stil zitten. Stil zijn. Meebewegen. 

-

Op de Grote Markt loop ik voorbij de fonteintjes. Daar zit een jongen met een groene rugzak en fiets. Hij kijkt mij aan en ik zeg al lopend Hoi. Hij straalt iets anders uit dan de rest van de mensen in de stad. Een openheid, een stukje niet-weten of doelloosheid. Er is ruimte en daar is plaats voor verbinding. 

Ik wil wel met hem praten, maar ik ben hem zojuist dus voorbij gelopen. 

Waar mijn hoofd even de neiging heeft tot analyseren of overdenken, dat het bijvoorbeeld stom is om terug te lopen of dat het dom is om iemand te benaderen zonder te weten waarom, zet ik die gedachtes opzij. Wat zou het?! 

Ik keer om en loop terug om nog eens Hoi te zeggen en vraag dan of ik erbij mag komen zitten. 

-

Hij is dakloos. Of nouja, hij heeft wel een bootje, maar de sleutels zijn gestolen. Hij slaapt nu in de boot van de buurman met wie hij bevriend is. De buurman is een paar weken weg en hij dacht dat hij het vast wel goed zou vinden dat hij er even zou slapen. 

-

Hij studeerde een jaartje psychologie. Had zijn propedeuse behaalt en studeerde toen af aan de universiteit in de Filosofie. Hij zei dat hij ook een master en honours had afgerond. Hoe hij op straat was beland, was een vervelend verhaal dat hij niet met mij heeft gedeeld. Hij wilt graag luchtigheid. Maar wanneer Max aan komt fietsen, wordt dat verlangen niet gehoord. Max begint te praten over het straat-leven. Gooit zijn emoties eruit. Hij raast, ratelt, blatelt- ik kan hem slecht volgen wanneer ik met open ogen naar hem kijk. Hij valt van het een in het ander en het voelt dat elk ding een wereld in zich heeft, dat snel aan mij voorbij flitst. Gister had hij lsd genomen en nu neemt hij een trekje aan zijn joint. Bart neemt ook een trekje. Zijn vinger zit onder de betadine. Gister liet hij hout uit zijn handen vallen en ja - hoe die wond precies daar dan was gekomen- zou te wijten zijn aan teveel biertjes- hij wist het niet meer. 

Zijn moeder betaalt sinds gisteren een sportschool abonnement. Daar kan hij douchen. Verder heeft hij bijna geen contact meer met zijn familie. Met het dakloos worden is hij ook veel vrienden verloren. Het lijkt een vicieuze cirkel. Wanneer niemand meer naar je omkijkt, behalve de mensen die ook op de straat leven.. Dan is dat plots je wereld. Maar hij heeft nog weet van de andere wereld, hij snakt naar lucht. 

-

Drank en drugs ter verzachting van pijn.

Alsof het de geur van pijn uitademt- een geur die andere mensen op een afstand houdt.  

Max bleef ratelen, het was tijd om mijn weg te vervolgen. Ik moet niet denken dat ik 123 iets kan veranderen of verbeteren. 

-

Ik zit nu in de bibliotheek. Een groot scherm hangt voor mij. Een stukje van het scherm laat het weerbericht zien. Op een ander stukje vliegen filmtrailers voorbij. Ook nieuwsbericht-koppen krijgen een plek. Ik zie een grafiek ‘world hunger has reached its lowest’. Toch, er ís altijd nog honger.

-

Wie is deze wereld??

Geen opmerkingen:

Een reactie posten