dinsdag 2 juli 2024

Van mij mag het, even aan mijn man vragen.

Ze kijkt omhoog, naar het dak.

Dan gaat de deur open. Ja? 

Mogen we voor een nachtje in jullie tuin kamperen?

Jahoor, vraag maar even aan mijn vrouw. 

Het mocht dus. 

We installeren ons tegen een haagje van bomen aan. 


Wanneer we onze karretjes op pootjes hebben staan, komen ze met z’n tweeën even kijken. 

‘Toch even zien wat we binnen hebben gehaald.’ 

Het stemt hem goed dat we geen elektrische fiets hebben. Hij haat die dingen, en ook de mensen die die dingen hebben. Andere fietsers wil hij graag oprecht groeten, maar het lukt niet wanneer ze rijden op een elektrische fiets. 

Als hij dit denkbeeld als spiegel gebruikt, komt er vast een vastgeroest oordeel op zichzelf uit. Enfin- zijn vrouw vindt het in ieder geval wat overdreven. 


Hij vraagt of we eitjes willen van de kippen. Dan komt hij die in een doosje brengen. Ze smaken heerlijk.


Rond 20:00 hebben we beide onze deurtjes dicht en de gordijntjes voor de raampjes. We voelen ons vermoeid en willen een lekker lange nachtrust pakken. Juist dan hoor ik iemand naderen. Zou het een nieuwsgierige wandelaar zijn?

‘Kijk een fiets’ ‘En nog een fiets’ ‘Huisjes’ 

Ik kom overeind. 

‘Hállo!’ ‘Ik ben aan het filmen hoor’


Ah, het is Guus. Hij zei al dat hij graag een foto en een filmpje wilde maken van onze creaties. 

‘Willen jullie een kopje koffie, thee, biertje of wijntje?’ 

Nee, we hoeven niet- ons hoofd zegt dat het verstandig is om uit te rusten. 

‘Jammer jammer’ 

Hij vindt het jammer. Toch, hij blijft nog even tegen ons aan kletsen. Vol energie en op een aanstekelijke vermakelijke manier. En het stéekt aan. 

Oké, we komen terug op zijn aanbod. 

Fier gooit hij eruit ‘Je leeft ook maar één keer eh!’


Hij zal ons halen wanneer het vuur in de buitenkachel brandt. En hij zal zijn vrouw vragen om de thee aan te zetten. 


De buitenkachel heeft een hele lange pijp. Twee keer is ie verlengd. ‘Dan rookt het niet zo.’ Hij torent tussen de bomen in. De lindeboom waaronder we zitten is als een huis. Het winddoek dient als muur. De warmte is aangenaam, van het vuur en de gastvrijheid. 





Hij heeft tranen in zijn ogen van het lachen. Een schuine grap over pruimen en dan een rechtere grap, die hij eigenlijk wel beter vindt. 

Hij vindt veel. Hij zegt ook veel. 

Vroeger was hij leraar. Zij werkt in de administratie. Tot april, dan is het voor haar ook genoeg geweest. 

Hij vindt dat iedereen zijn steentje moet bijdragen aan de maatschappij. Wanneer hij dat zegt, vraag ik me af of ik dat in zijn ogen ook doe. Ik-zelf, denk van wel. Of nouja, ik doe wat goed voelt om te doen- waar ik zin van krijg- passie voor voel. 

Of het in zijn ogen ook zo werkt, weet ik niet. 

Het bleef onduidelijk hoe zo’n steentje er in zijn ogen uit moet zien. 

Maar, als de bakker zou stoppen met brood bakken of de stratenmaker met straten bouwen, dan zouden we als maatschappij niets waard zijn, volgens hem. 

Het zou er dus op neer komen dat iedereen op zijn manier zijn handen uit de mouwen dient te steken. 

Ach, ik denk dat ieder mens een goed mens is en doet wat ie moet doen. En daar komt geen moeten aan te pas, het zal vanzelf gaan, vanuit een eigen kracht. 


Hij vertelt verder. 

Over mensen die hier allemaal langs komen. Reizigers. Blijkbaar zijn we niet de enigen. Er was eens een man die onderweg was op de fiets naar Groningen. Hij stopte hier en raakte aan de praat. Zo zaten ze samen buiten, met de buren ook- ze hadden van dit gezelschap genoten. En de man, die stapte rond twaalven gewoon op zijn fiets om in het donker nog even zeker 30km door te trappen, zegt hij vol ongeloof.


Hij biecht nog op dat hij sinds hij hier is komen wonen- hier op het platte Groningse land- dat hij heeft geleerd hoe aardappels groeien. Toen hij in Haarlem woonde kon je hem zo wijs maken dat de aardappels aan een struik zouden groeien. Hij had geen flauw benul, tot hij zijn nieuwe buurman ging helpen. 


Na twee kopjes thee en een kluitje verhalen gaan we beide richting bed. 


De volgende ochtend voelt Guus nog even aan onze bandjes. Die hebben nog wat extra lucht nodig. Met zijn- hoe heet het- elektrische pomp?- krikt hij onze bandjes graag nog even wat op. 


We zwaaien gedag. 

Een regenachtige dag tegemoet. 

Richting Schiermonnikoog. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten