Een werkdag bij..
het Post-Sorteercentrum
Ik mocht achter de computer plaatsnemen.
De brieven die moeten worden aangetekend mag ik handmatig gaan frankeren.
Ik type de klantnaam, geadresseerde, postcode en het huisnummer in.
Ik vink het vakje ‘aangetekende brief’ aan.
Dan druk ik op print.
Het duurt een paar seconde voor het systeem het verwerkt.
Dan is er een pop-up schermpje en druk ik nog eens op twee knopjes voordat het
label eruit komt.
Het label plak ik op de brief.
Dus zo gaat het er hier aan toe!
-
Zij heeft lange blonde haren, een naar-verhouding groot
voorhoofd en ze draagt een bril.
Ze heeft een shirtje van het bedrijf aan, een luchtige broek en draagt
sandalen.
Zij werkt hier vijf dagen per week.
Hij heeft lange haren en is misschien iets jonger dan mij.
Hij werkt hier ook vijf dagen per week.
Hij draagt een net zwart overhemd en een donkere broek.
Hij vertelde mij wat ik kon doen.
Hij is klein en zo’n beetje kaal. Mét een snorretje.
Hij werkt stil achter mij. Als ik een vraag heb, is hij blij mij te helpen.
Hij werkt hier al tien jaar.
Op een ander station mag ik plaatsnemen.
Een station met een lampje dat lezen kan.
Een hoge bureau-tafel waar ik achter sta.
De brievenbus-pakketjes plaats ik één voor één op de weegschaal-plaat op de
tafel.
Als een scan laat het lampje op het computerscherm de brief zien.
Op het scherm tik ik met mijn vinger op het adres-gebied en dan rolt er een
stickertje uit het printertje.
Als het onleesbaar is, moet ik het handmatig invoeren.
-
Vijf dagen per week, hoe houden ze het vol vraag ik mij af..
Hij vindt het afwisselend werk.
Door de jaren heen heeft hij ook al veel verandering meegemaakt.
Hij, die veel jonger is, zegt de sleur te ervaren. Maar, hij ziet het als
noodzakelijk om zijn huur te kunnen betalen.
Zij zegt niet zoveel.
..
Het is een soort van loods-achtige ruimte.
In het midden een sorteer-machine.
Hoe die machine precies werkt, ik weet het niet.
Aan de ene kant zag ik altijd een meneertje staan. Die schreeuwde dan om de
zoveel tijd Yiiip naar het andere meneertje. Meneertje A bestuurde de machine
en hield met zijn handen post vast die de machine in ging. De post vliegt door
de machine en komt er bij verschillende vakjes uit (wordt gesorteerd).
Meneertje B gaat dan bezig met, het bundelen ervan?
Ik kreeg dan een deel, of, alles(?) van deze afdeling, gebundeld per klant. Als
ik mijn stickertje erop had geplakt, plaatste ik de post voor het ene
postbedrijf in de ene bak en het andere postbedrijf in de andere bak. Die
bakken bracht ik dan naar weer een ander meneertje. Wat hij ermee deed weet ik
niet. Waarschijnlijk de post op de juiste plek brengen voor de bezorging.
Ik ben verbaasd door hoeveel handen de post glijdt voordat het door je brievenbus vliegt..!
En hoe handmatig er nog gewerkt wordt.
Ik zie gele sticky-notes en vele elastieken en plastic bakken voorbij komen.
De lichten in het opberg-hok knipperen.
Zij bestudeert even naar haar nagels.
En hij zegt dat het veel te veel post is om er in deze tijd door te krijgen.
Hij praat met luide en zekere stem.
Hij klaagt over de mensen die ’s avonds hebben gewerkt. Ze zouden harder moeten
werken en beter hun best doen. Want, er klopt van alles niet.
Zij klagen over iemand die super langzaam is.
Hij zegt dat de computer veel te langzaam is en dat hij erachter aan zal gaan
om een nieuwe te regelen.
Hij zegt dat hij er inmiddels wel aan gewend is geraakt.
Hij zou in minder tijd het dubbele aantal pakketjes hebben gescand.
En hij denkt alles maar te kunnen maken; hij gaat gewoon weg zodra het hem
uitkomt?!
Ze praten- over- de mensen.
Ze ergeren zich.
Zelf werken ze zo hard en de ander niet..
Doen ze dan wel wat ze leuk vinden? Anders hoef je die vergelijking niet te
trekken, wel?
En als ze zich zo ergeren, kunnen ze zich dan rechtstreeks naar de betreffende
persoon richten?
-
De pauze is binnen no-time voorbij.
Ik nam wat oplos-soep en at mijn broodje, dadeltjes en appel op.
Dan neem ik weer plaats op het werk-station waar ik de brieven één voor één
onder het lampje leg.
Er zijn een hele hoop oranje enveloppen die ik verwerk.
Alsof alle inwoners uit die stad post gaan krijgen!
Ook een hele hoop enveloppen van de universiteit.
Zullen ze naar de nieuwe studenten gaan?
Post van de ene gemeente naar de andere gemeente.
Een paar enveloppen met lieve stickertjes erop.
Tien ansichtkaarten met tien keer dezelfde tekst. ‘Welkom, een nieuwe baan!’
Of mag ik dat niet lezen?
Ik kan het niet-niet lezen, wel?
Waar ik mij eerst verwonder over de gang van zaken en plezier heb in het
type-spelletje dat ik achter de computer speel, worden mijn ogen langzamerhand
vierkant. Mijn armen raken verveeld van de zich herhalende beweging en voelen
zich langzaam slaaf van de taak worden. Mijn armen hebben ook heus een wil!
Ik werk zo efficiënt mogelijk. Het voelt namelijk als een plek waar snelheid
gewaardeerd wordt.
Een stemmetje in mij zegt dat het belangrijk is, dat ik goed werk lever.
Ik doe mijn best.
Op de fiets naar huis voel ik een zwaarte.
Als ik straks een huis ga huren, dan ga ik toch niet vast zitten aan dit soort
baantjes?
Ik wil niet werken waar de klok mij stuurt. Dat ik pauze heb wanneer de tijd
dat zegt.
Mijn lichaam zal doof worden voor zijn eigen natuur.
Vijf dagen per week hier werken, ik voel me gevangen bij dat idee!
Wat betreft de kosten zouden vijf dagen ook helemaal niet nodig hoeven zijn.
Doemscenario. Drie zou voldoen. En ik hoef ook helemaal niet persé hier te
werken. Dit was maar een ervaring, geboren uit nieuwsgierigheid. Toch, het
hoofd tilde er even zwaar aan.
Anyways.
Toen ik vertrok zei hij dat ik vlot was.
Tja, dat krijg je ervan als je teveel je best doet..
Of ik morgen niet weer wilde werken?
En of ik ook niet in de avond beschikbaar was?
Ik zei dat ik wel behoefte had aan een dagje niksen.
Of in ieder geval, het zeker even wilde laten bezinken.
Als ik interesse had, zou ik het laten weten.
Laat ik de dingen niet overhaasten.
Op gehaaste grond groeien zelden mooie bloemen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten