woensdag 21 augustus 2024

Ik houd van hem.
Het maakt mij emotioneel.
Ik wéét dat hij ook van mij houd.
Als ik het tegen hem zeggen zou
met tranen in mijn ogen,
weet ik dat zijn ogen net zo zullen zijn.
Ik zei het niet bij mijn vertrek
en ik dacht het wel.
In de verte zag ik de blauwe leegte en ik kon haar al voelen.
‘T zal gauw naderbij komen met het komen van de woorden,
die ik bij mij hield.
Het feit dat ik van hem houdt laat mij verdrietig voelen.
Alsof de grond onder mij vandaan beweegt.
Er ligt iets onder deze grond,
dat moet wel.
Ik denk het nu te weten.
Ik houd van hem – ik bén hem.
Ik lijk op hem.
Ik ken de kritische rationele aard.
En soms geloof ik nog steeds dat controle zekerheid kan brengen.
Een strak gezicht dat alles probeert te regelen, voelt veilig.
Zijn strakke gezicht voelt veilig én emotieloos.
Ik wens de liefde én ik ben bang voor haar.
De wind kan er niet waaien en hij kan het niet voelen.
Wanneer tranen uit de leegte over zijn strakke gezicht zouden voort marcheren
is mijn sterke beschermer vertrokken.
Denk ik hem nodig te hebben?
Ach, het is dat achtergrondliedje maar.
De schaduw die wegrent hoef ik niet achterna.   
Dat liedje dat ik vaak overstem en daarmee niet hoor.
Dat ik zwak ben.
Dat ik zwak ben en de wereld niet aankan.
Dat ik niet zonder een sterke beschermer kan.
Zien doet wonderen.
En de liefde vraagt ons om niks
dan haar te verwelkomen.
Dat ik de uien-puzzel ken.
Dat ik haar gewaar ben.
Dat zij vanzelf haar schillen laat vallen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten